Vreselijks
‘Er is iets vreselijks gebeurd’; zo klinkt het refrein van een scherp lied over verschillend, onvergelijkbaar groot leed. Als je het hoort voel je de paniek én verwarring.
Ik heb twee pittige weken achter de rug. Ik zal niet teveel in details treden, maar mijn éénjarige dochter heeft in het ziekenhuis gelegen. En hoewel het inmiddels allemaal is goedgekomen, kan ik je vertellen dat het met voorsprong het angstigste is wat ik ooit heb meegemaakt.
Vorige week maandagavond knapte ze plotseling op en hoewel we toen nog niet helemaal uit de gevarenzone waren, liet ik doodmoe, maar blozend van geluk, ‘s nachts mijn vrouw en dochter relatief gerustgesteld in het Onze Lieve Vrouwe achter. Het was 1 juli, de verjaardag van mijn moeder zaliger, die op Zorgvlied ligt. Want je bent een lul als je daar niet ligt.
Toen ik voor het slapen gaan nog even online ging kijken of ik die week nog belangrijke berichten had gemist, zag ik dat Maarten van Roozendaal die dag was overleden.
Ze zeggen dat je nooit je helden moet ontmoeten. Grote kunstenaars zijn immers niet per sé prettige mensen, integendeel; vaak gaat een overmaat aan talent gepaard met narcisme of op zijn minst een autistische stoornis.
Ik schudde mijn held Maarten van Roozendaal veertien jaar geleden de hand – als de blozende fan die ik was – tijdens een radio-uitzending vanaf de Uitmarkt. En wat was ik opgelucht dat hij ‘in het echt’ zo’n bijzonder zachtmoedige man was. Zulke helden willen we allemaal wel.
Fan ben ik altijd gebleven en naderhand heb ik hem zelfs een klein beetje leren kennen. Ik zeg: ‘een klein beetje’, want ik heb hem slechts een handvol keren gesproken en een handvol keren ontmoet. Aan de reacties die ik via email en Facebook ontvang, krijg ik de indruk dat sommigen denken dat we intieme vrienden waren, waarschijnlijk omdat hij ooit een rol speelde in mijn clip bij ‘halve kracht‘.
Ik wou dat ik kon zeggen dat we de deur bij elkaar platliepen – dat was zeker niet zo. Maar we hebben wel enkele keren samen in Club Toomler gespeeld en enkele lange en fijne gesprekken gevoerd over het liedmakersambacht.
Dat Maarten van Roozendaal ook ‘in het echt’ een hartelijk mens was, heeft me nooit verbaasd. Zijn zachtmoedigheid was mijns inziens nadrukkelijk onderdeel van zijn grote talent, omdat het de zwarte humor van zijn liederen gewild of ongewild tegenwicht bood.
Maarten was bepaald niet alleen míjn held. In de acht jaar dat ik les geef aan jonge songwriters, heb ik ervaren dat ze allemaal ‘de nieuwe Maarten van Roozendaal’ willen worden. En hoewel ik het prettig vind dat de lat zo hoog ligt, ben ik wel altijd zo eerlijk om tevoren te vermelden dat dat écht geen kwestie is van de juiste schoolopleiding afronden.
Nu Maarten er niet meer is, zullen we meemaken wat voor vacuüm zijn dood achterlaat, want hoeveel talent er ook is; er zijn geen nieuwe, niet eens tweederángs, Maarten van Roozendaals om zijn plek in te nemen. Gelukkig maar. Het wachten is op een onvergelijkbare grootheid.
Er was er maar eentje werkelijk goed in Maarten van Roozendaal te zijn en dat was Maarten van Roozendaal.
Wat gaan we hem vreselijk missen.
Ook leuk om te lezen:
» Stoont» Dit dacht ik vanochtend…
» Klapperrrr!
» Welkom thuis
» Harde porno
Geef een reactie